Het uiterste zuiden van Laos wordt door toeristen vaak overgeslagen bij een bezoek aan dit relaxte boeddhistische land. Reden voor ons om er naartoe te gaan en het gebied rondom het Bolaven plateau te verkennen, met de tuktuk, de fiets en de motorbike. Wees gewaarschuwd: in Zuid Laos ben je op veel plaatsen nog echt een bezienswaardigheid. Dingen als Westers eten en snel internet zijn hier op de meeste plaatsen nog lichtjaren ver weg. Wat Zuid Laos wel te bieden heeft? Het echte reisgevoel van Laos off the beaten track en een heerlijk relaxt levenstempo.
Komend vanuit Kratie in Cambodja hobbelen we al een paar uurtjes in bus en minibus over wegen van wisselende kwaliteit als we plotseling een klungelig gefabriceerde hefboom zien opduiken, naast een verveloos schuurtje van nog geen 2 vierkante meter: de grens. Om vragen naar meer te voorkomen stoppen we elk alvast een dollar “stempelgeld” (lees: zelfbedachte aanvulling op het Cambodjaanse salaris) tussen ons paspoort, die keurig in de la onder het gammele bureau verdwijnt. We krijgen wel waar voor ons geld, want er worden minimaal 3 stempels in elk paspoort gezet. Een kilometer verderop wordt de hele actie nog een keer herhaald in een minstens even indrukwekkend schuurtje en zo rijden we ineens weer in Laos. We stappen nog eens over op een ander busje en met de boot worden we naar Don Det verscheept, één van de vele eilanden middenin de Mekong. Deze plek is prachtig met de oeroude bomen en al die kleine eilandjes in de rivier. Toch kan het ons niet echt bekoren, hoewel we de Tat Somphamit waterval bijzonder indrukwekkend vinden. Na een nachtje gaan we dus verder noordwaarts.
Dont Det, onze eerste bestemming in Zuid Laos kon ons niet bekoren en we bleven maar 1 nacht
Naar Champasak, met de mooiste tempel van Zuid Laos
Het is weer heet vandaag, helemaal in de bus, waarin we moeten wachten totdat de chauffeurtjes er, nadat hij eigenlijk vol is, nog eens 5 mensen in gepropt hebben. Na een uurtje of 2 ruilen we de bus om voor een songthaew, die via een zijweg naar de Mekong rijdt. Pas als we op een boot (nou ja… boot) de rivier oversteken zien we echt hoe geweldig breed het water hier is. Aan de overkant nemen we onze intrek in ons eigen, stenen airco-huisje, met het restaurant van de best-kokende Lao-oma naast de deur.
De volgende ochtend fietsen we naar Wat Phu Champasak, een mooie Khmer-tempel uit dezelfde tijd als Angkor. Al gauw begint onze reeds eerder gekweekte Sabaidee-rsi weer op te spelen, met al die roepende en zwaaiende kindjes aan de kant van de weg. Ondanks dat we al veel soortgelijke tempels gezien hebben maakt deze toch indruk op ons. De deels door prachtige bomen overwoekerde trappen leiden omhoog naar een bron in de berg, een krokodillen-rots en volgens onze reisgids zou hier ook de zoveelste voetafdruk van Buddha te vinden zijn, een beetje vaste prik bij belangrijke tempels. Misschien is deze hier toch wel echt gejokt, want wij kunnen hem niet vinden. Tja… Buddha kan ook niet overal persoonlijk een bezoekje gebracht hebben uiteraard en gekleurde pieten waren er in zijn tijd nog niet. Wel was het ons al eens opgevallen dat Buddha zo’n sterk wisselende schoenmaat had bij de verschillende tempels, dus wie weet had hij toch zo zijn hulptroepen.
Om Wat Phu Champasak te bezoeken mag je eerst de brede Mekong oversteken
Tegen de middag is de temperatuur weer omhooggeschoten en rustig aan peddelen we terug richting het dorp. Met enige moeite krijgen we bij zo’n leuk lokaal restaurantje, bij de mensen aan huis, toch een noodle-soepje los voor de lunch. Als de buurvrouwen ook even zijn komen kijken om op onze lange, witte neus te wijzen, kunnen we rustig eten, om daarna de laatste kilometers te doen. We zijn nog niet lang binnen of de lucht wordt weer donker en de wind steekt op.
Verder naar Pakse
Voor dag en dauw staan we aan de weg om de eerste songthaew naar Pakse te nemen. De allereerste is al overvol, maar een paar minuten later komt de volgende al en daarin vinden we nog wel een plekje. Een paar kilometer en enkele stops later puilen we genoeg uit om door te rijden naar het autoveer, de Mekong over. Met nog 7 andere voertuigen worden we op de houten constructie geperst, die wonderbaarlijk soepel naar de overkant vaart. Eenmaal in Pakse doen we de rest van de dag lekker rustig aan.
Het vervoer van Champasak naar Pakse
Terug zuidwaarts, rond het Bolaven Plateau
Nog vroeger dan gisteren staan we weer buiten te wachten. Ditmaal op de tuktuk, die ons naar het zuidelijke busstation, zo’n 8 kilometer buiten de stad, gaat brengen. Op het stoffige station is het nog erg rustig, wat ons enigszins verbaast. De bus naar Sekong vertrekt om half 8 is ons verteld en in Laos komt iedereen altijd erg vroeg om zeker te zijn van een zitplek, liefst niet op een plastic exemplaar in het gangpad. Logisch dus, dat we al vóór 7 uur de tas onderin hebben liggen en een plekje geclaimd hebben. Maar waar blijven alle andere mensen, die met de zakken rijst, kippen, eieren, varkens, groenten, fruit en zakken chili’s? Ah, de vertrektijden zijn gewijzigd. We gaan pas om half 9 weg.
Als bovengenoemde personen met hun waren ook zijn gearriveerd én nog een stel schotelantennes, een partij brommerbanden, een stuk of 50 rieten matten en enige ondefinieerbare producten op het dak zijn vastgebonden kunnen we vertrekken. We steken het Bolaven plateau over met zijn koffieplantages en groene jungle en rijden daarna door een saai landschap waar, op enkele dorpjes na, weinig te zien valt. In Sekong worden de Falang (wij dus) de bus uit gedirigeerd, op een plek waarvan niemand ons kan vertellen waar we zijn of welke kant het enige hotel van de plaats op is. We vermoeden dat de paar guesthouses hier niet echt aan onze maatstaven voldoen en daarom willen we erg graag naar dit ene hotel. Als ze van de schrik, én de slappe lach bekomen zijn in de kapperszaak weet een man ons toch met handgebaren uit te leggen waar we heen moeten. Het is nog een flink eind sjouwen, maar als we de kamers zien van het sjiekste dat ze hier te bieden hebben, zijn we blij dat we niet iets anders genomen hebben.
In de omgeving van Sekong leven de mensen nog in primitieve omstandigheden
Bij de lunch regelen we een leen-motortje voor morgen en daarna gaan we in het stadje op onderzoek uit. Met de enige tuktuk die we bij de markt kunnen vinden gaan we naar een Alak-dorp, één van de ethnische minderheden in dit gebied. Onderweg doen we menige nek verdraaien en enkele monden openvallen. Toeristen komen hier blijkbaar niet vaak. Als we vaart minderen kijkt de chauffeur ons vragend aan, terwijl hij op het dorp wijst:”Ban Alak”. Hij vraagt zich duidelijk af wat we hier nou moeten. Wij ook eigenlijk, want we hebben de indruk dat dit een dorpje is zoals je ze in Laos dertien in een dozijn vindt.
Aarzelend lopen we tussen de eerste huisjes door van de weg af, waar we zien dat de andere huizen in een cirkelvorm om een soort zanderig plein heen gebouwd zijn. Hier zien we dat dit toch een ander soort dorpje is dan de meeste die we gezien hebben. In het midden van het plein staat een soort van totempaal, voorzien van pluimerige takken. In het dorp is, als je wat beter kijkt, genoeg bedrijvigheid. Een vrouw zit bezems te maken, een man snijdt dakbedekking met een groot mes, vrouwen halen hout in zelfgevlochten manden, rijst wordt bewerkt en er wordt gekookt.
In Zuid Laos vind je dorpjes van de Alak, een etnische minderheid
Het dorp bestaat uit een hutje of 20 en al gauw zijn we bij de laatste aangekomen. Een wat oudere man zoekt contact en we vragen of we een foto mogen maken. Trots gaat hij er keurig voor in de houding staan, de dikke bult van het gezwel op zijn buik naar voren. Aan de kinderen in de huisjes delen we ballonnen uit, sommigen zijn er eerst een beetje bang voor en we vragen ons af of ze hier wel eens eerder ballonnen gehad of zelfs gezien hebben. Een heel oud mannetje, dat er uitziet als wel 100 jaar oud, wil ons graag even aanraken en is helemaal blij als hij op de foto mag en zichzelf daarna kan terugzien op het schermpje. We kopen nog wat bij het enige winkeltje-aan-huis voor we aan de terugweg naar Sekong beginnen en nog even een waterval aandoen.
Eenmaal weer bij de markt zien we dat de hele omgeving is uitgelopen voor de markt van zelfverbouwde groenten en fruit. Ook gevangen salamanders en kikkers worden verkocht, naast wormen en larven en we zien koeienstaarten en -snuiten klaar liggen voor consumptie. Wij houden het toch maar op ons eerder bezochte restaurantje voor het avondeten.
de markt in Sekong is waarschijnlijk vrij gewoontjes voor de mensen in Zuid Laos, maar wij keken onze ogen uit
De Minderheden van Zuid Laos
Na het ontbijt doen we verwoede pogingen tot het starten van het ons toebedeelde motortje, maar het wil maar niet lukken. De Laotiaanse eigenaresse van het restaurantje heeft er zelf ook veel moeite mee en dus wordt er een ander exemplaar opgehaald. Met wat inspanning krijgen we deze wel aan de praat, om te ontdekken dat het verder rijdt als een trekker. Andere opties zijn hier niet voorhanden, dus we gaan er eerst maar eens benzine in gooien. Als het beestje net vol zit komt een bezorgde restaurant-dame ons tegemoet: “you, you… (handgebaar) motor no good, you restaurant (handgebaar)” We begrijpen eruit dat er iets niet in orde is, waarschijnlijk met de verzekering, en we rijden terug naar het restaurant. 10 Minuten later rijden we op een derde tweewieler voor de tweede keer die dag naar de benzinepomp, waar we wel wat vreemd aangekeken worden.
We tuffen wat rond in de omgeving, verlaten de hoofdweg en zien kleine dorpjes, een mooie brede waterval en veel verbaasde gezichten. Aan het begin van de middag rijden we via een andere zandweg en dichte jungle naar de hoogste waterval in de omgeving, als we weer door een dorpje komen. Er is blijkbaar wat bijzonders aan de hand, want mensen zitten in groepen bij elkaar en er wordt aan lange bamboestengels iets uit kruiken gezogen. Op het “dorpsplein” staat op een stok het hoofd van een klein rund gespiest en we vermoeden dat dit weer een Alak-dorp is, waar het jaarlijkse offeren van de buffel net heeft plaatsgevonden. Dit doen de Alak en de Katu elk jaar bij volle maan in maart, om de dorpsgeest te eren. We laten de waterval voor wat hij is, we vonden het toch al te ver, en kijken uitgebreid rond in het dorp.
Jaarlijks festival in een Alak dorpje in de omgeving van Sekong
Bij een blijkbaar heilige boom, met vele inkepingen, staat een enorme kruik waar Lao Lao in gegoten wordt. Alle inwoners, inclusief de wat oudere kinderen, mogen om de beurt het bocht met een enorm bamboerietje opzuigen. Wij krijgen ook één van de groeps-rietjes aangeboden, maar beleefd bedanken we voor al die vreemde bacterieën in onze mond.
Van boven het Bolaven plateau komt een donkere lucht, waaruit donder-geluiden klinken, snel dichterbij en we nemen afscheid. Al zwaaiend naar al deze in vodden gehulde kinderen, met alleen een zelfgeknutselde, houten auto als speelgoed en hun dronken en nog altijd wat verbaasde ouders, rijden we het stoffige dorp weer uit.
Eén van de vele dorpjes in de buurt van Sekong die Ban Alak heten (Alak dorp)
Op de terugweg zien we iets van de weg af een rieten constructie met wat houten bankjes eronder, waar kinderen op zitten. Ze krijgen hier les van een jonge meester en we denken dat dit een heel nieuw schooltje is. Een enkel kind heeft een schriftje om in te schrijven en een pen, maar de meesten hebben een houten plankje met krijt. De meester schrijft op een bord, bestaand uit 4 houten planken op een achtergrond getimmerd, sommen uit zijn enige rekenboek. Dit is ongetwijfeld het meest simpele schooltje dat we ooit gezien hebben. Om de les verder niet te storen rijden we door, terug naar Sekong.
Dit schooltje in Zuid Laos is ongetwijfeld het meest primitieve schooltje dat we ooit zagen
Naar Attapeu
We staan nog maar nauwelijks aan de doorgaande weg te wachten of er een bus komt, als er een superdeluxe touringcar verschijnt. Zo rijden we supersnel en prinsheerlijk door een regenachtig, maar erg mooi bebost gebied, vlak langs het Bolaven Plateau en door enkele kleine dorpjes, naar Attapeu. Deze meest dorpse provinciehoofdstad die we ooit gezien hebben heeft een werkelijk enorm uit de kluiten gewassen hotel staan, waar we ook nog eens wifi in de kamer kunnen gebruiken.
’s Avonds loopt het hele plaatsje uit naar het Beer-Lao-Festival dat op het veld tegenover ons hotel georganiseerd wordt en waarschijnlijk dé happening van het jaar is hier. Wij nemen uiteraard ook een kijkje bij de muziek, het springkussen en de snack-stalletjes, maar we maken het niet te laat, want we willen morgen graag wat van de omgeving zien.
De volgende ochtend huren we het motortje van één van de inwoners van Attapeu en gaan daarmee eerst even langs de markt. We willen vandaag naar Phou Vong, een district dat een eind naar het zuiden ligt en bevolkt wordt door de Laven. Deze zeer arme bevolkingsgroep woonde ooit geheel op het Bolaven Plateau, maar ze zijn de afgelopen decennia steeds meer naar de laaggelegen gebieden daaromheen verhuisd. Van de man bij het kleine Tourist office in Attapeu hebben we gehoord dat in elk geval één van de dorpjes hier een schooltje heeft en we willen wat schriften en pennen voor ze meenemen. We gaan er vanuit dat daar, net als we al eerder in deze streek gezien hebben, een gebrek aan is. Schriften zijn zelfs hier, in het grootste dorp in de wijde omtrek, moeilijk te krijgen, maar daar laten wij ons natuurlijk niet door tegen houden. Even later steekt dan ook een motortje met 2 falang, inclusief rugzakken én een stapel schriften en pennen in het voorop-mandje, met het houten veerpontje de Se Kong rivier over.
In Zuid Laos is een ritje op de motorbike nog een avontuur
De eerste kilometers van het rode zand- en keienpad worden we nog enthousiast toegeroepen door iedereen die ons langs ziet rijden, maar langzamerhand wordt het steeds stiller. Niet dat er geen mensen meer zijn, want geregeld staat er toch nog een huisje langs de kant, maar geluid komt er niet meer uit. Dat weerhoudt ons er niet van vrolijk verder te zwaaien, maar in stilte worden we nagestaard. Vreemd!
Met een zelfgetekend kaartje van de Tourist-man vinden we het dorp Vongvilai Neua, waar we meteen de door hem genoemde school ontdekken. Er is blijkbaar vandaag geen les, maar 1 klas is wel aanwezig. De kinderen die al op de uitkijk staan wijken achteruit als we aankomen en ze zijn muisstil, maar de juffrouw bedankt ons uitgebreid in het Lao voor de meegebrachte spullen die hier duidelijk goed van pas komen. De school is een redelijk nieuw, houten gebouw, maar de bankjes binnenin zijn oud en op de schoolborden na is het maar een kale bedoening. We betwijfelen of er boeken zijn en we zien maar een paar schriftjes en pennen.
In dit schooltje bij Attapeu was een tekort aan alles, maar vooral schriften en pennen
Het dorpje blijkt meer een gehucht en al snel zijn we uitgekeken. We halen onze motor weer op bij de school, maar willen nog één toenaderingspoging doen om de blijkbaar schuwe kinderen te benaderen. We pakken onze foto’s van thuis erbij en gaan daarmee op een randje zitten. Vrij snel is er één jongetje dat durft te komen kijken en dan volgen er meer. Nu wordt de kring van kinderen snel groter en ook de ouders van omringende huisjes komen nieuwsgierig dichterbij om de foto’s te zien. Dan nemen we afscheid, maar er is er maar één die durft terug te zwaaien en die laat zijn arm snel weer zakken als hij ziet dat er verder niemand meedoet.
We vervolgen de zandweg nog een kilometer of 5 met toenemende verbazing. Als we kinderen hier met “sabaidee” groeten schrikken ze duidelijk en óf ze rennen heel hard weg, óf ze beginnen te huilen. Zou sabaidee hier dan iets heel gemeens betekenen, of hebben deze kinderen misschien nog nooit zulke witte mensen gezien? En wij maar denken dat we toch al best bruin geworden zijn de afgelopen maanden.
Ban Phou Home blijkt een dorp van redelijk formaat en we parkeren om eens even rond te kijken. Om de huizen van het deel waar we nu zijn staat een zelfgemaakt hek en daarachter staan wat kinderen zich te verschuilen. Zodra we in de buurt komen stuiven ze achteruit en verstoppen ze zich onder of in één van de huizen. In het dichtstbijzijnde huis zitten heel wat mensen en iedereen staart, maar niemand beantwoordt onze begroeting. Hmm… wat nu? Weggaan? Of…? Laten we kijken of we ze met ballonnen kunnen overtuigen van onze goeie bedoelingen. Ik blaas er één op en houd hem omhoog bij het hek. Geen reactie. Gebaren of ze hem mag komen brengen. Geen reactie. Omdat deze mensen er niet kwaad of agressief uitzien zet ze voorzichtig een stap binnen het hek. Nog één. Langzaam naar het eerste huis toe, maar er is geen kind dat de ballon durft aan te pakken. Met grote bange ogen zitten de kinderen in het verste hoekje. Ik leg hem maar neer op de rand en doet een stap naar achteren. En dan durft een meisje hem snel te pakken. Er worden nog altijd geen pijlen op ons afgeschoten, dus voorzichtig nog een ballon pakken en opblazen. Nu durft een jongetje hem zelf aan te pakken.
Dat Zuid Laos nog weinig bezoekers krijgt was duidelijk te merken in dit dorpje bij Attapeu
Ook de jongere, pijprokende vrouwen met enorme gaten in de oren, waar ze soms ivoren oorringen in dragen, durven nu een stapje naar voren te komen en een ballon voor hun kleintje te halen. We geven ze een vingerpoppetje om met hun kindje te spelen en overduidelijk hebben ze zoiets nog nooit gezien, laat staan zelf gehad, en ze zijn er erg blij mee. Eens kijken wat ze van ons fotoboekje vinden. Groot enthousiasme om al die vreemde mensen en gebouwen. Als het boekje uit is vinden wij het welletjes en stil wordt er toegekeken hoe we weer vertrekken.
We rijden een eind terug richting de rest van de wereld en bezoeken nog één laatste dorpje: Ban Viengxai. De met bamboerietjes Lao Lao-drinkende mannen en het enorme bot, met touw in de boom geknoopt, doen ons denken aan de Alakdorpjes van een paar dagen geleden, maar toch zijn dit ook Laven. Het grote schrikeffect is hier beduidend minder en we vermoeden dat ze wel eens vaker toeristen zien. We kijken rustig even rond in het dorp en maken sommige mensen blij door een foto van ze te maken, hier nog een hele eer en een bijzondere gebeurtenis. Ze kunnen voor het eerst sinds lange tijd zichzelf zien en dan nog wel op zo’n vreemd apparaat. Bij een stalletje onderweg drinken en eten we even wat, voor we terug rijden naar Attapeu, dat zomaar ineens een heuse wereldstad lijkt.
Zou jij Zuid Laos in je route opnemen bij een reis door Zuid-Oost Azië? In een apart blog schreef ik meer over de bezienswaardigheden in Laos, zowel in het zuiden als in het noorden van het land. Niet al te ver van het Bolaven plateau en goed te combineren is de Thakhek Loop, net wat noordelijker.
Wow wat een mooi verslag. Als Laos en Thailand weer opengaan, willen we graag die kant op en zuid Laos staat hoog op onze lijst. Heb je nog tips voor guesthouses? En andere tips? Zou top zijn! Bedankt voor de super leuke blog!
Er zijn zoveel guesthouses.. wij bekeken gewoon ter plekke welke ons het meeste aanstond. Alle tips die ik heb om te delen staan op dit blog. 🙂 Veel plezier, het is echt super daar!
Die markt is echt absurd! Complimenten voor je foto’s van de locals, echt heel mooi!
Haha, ja wat we daar allemaal tegenkwamen. 🙂 Dank je wel!
Wat heb je weer een bijzonder (afgelegen) plek gevonden. Als ik het zo lees zou ik toch eerder het noorden kiezen, ik reis toch echt meer voor de natuur dan de cultuur. Van de vleesfoto’s moet ik rillen (ik zou ook vegetarisch eten) en ik zou me heel ongemakkelijk voelen als je zo wordt aangestaard haha. Maar het is zeker waar dat sommige ‘arme’ mensen gelukkiger zijn dan wij Westerlingen.
Ik denk niet dat ik kan kiezen tussen natuur en cultuur, ik kan van beiden erg genieten. Ik geloof dat wij idd vegetarisch hebben gegeten in dit gebied. 🙂
Wij hebben een stukje over dezelfde route gereisd, vanaf Kratie naar Laos. We sliepen daar bij de Tad Fane watervallen, verscholen in de jungle. Toen ik daar was (zo’n 12 jaar geleden) was er nauwelijks iets, laatst zag ik een foto op Instagram van een bordje bij de waterval 🙁
Ook wij zijn bij die waterval geweest, destijds geen bordje inderdaad. Herinner me de simpele hutjes nog en het enorme onweer van die eerste nacht. 🙂
Ik vind het altijd zo leuk om posts te lezen van plekken die zo anders zijn dan ons eigen Westerse wereldje. Het doet op de een of andere manier ook wel weer goed om je te realiseren dat we het echt wel heel goed hebben hier. En wat een gedoe met die brommertjes zeg, maar gelukkig kwam het allemaal goed!
Ja, wat hebben we het toch goed he, als je soms ziet hoe mensen zich moeten behelpen. En dan nog altijd vrolijk en positief! Goed om daar af en toe bij stil te staan.
Wat een bijzondere plek! Heel anders dan het noorden van Laos, dit is nog veel meer terug in de tijd! Tijdens onze wereldreis hadden we helaas beperkt tijd in Laos, maar ik kom zeker nog eens terug om de rest van dit pure land te zien! 🙂
Wij vonden het Noorden en het Zuiden inderdaad 2 hele verschillende werelden Daphne, ook qua landschap. De landschappen in het noorden vonden we mooier, maar de cultuur en het reizen in het zuiden interessanter, vooral ten zuiden van het Bolaven Plateau.
Ik heb zelf de omgeving van het Bolaven plateau verkend vanuit Pakse. Hoewel ik de landschappen in het noorden mooier vind, is de sfeer in het zuiden erg goed.
Ik vierde hier trouwens Songkran, het nieuwjaarsfeest. (De blog hierover verschijnt later deze week online ;))
Klopt, de landschappen van het noorden zijn meer bijzonder, maar juist in het deel ten zuiden van het Bolaven Plateau vond ik het zo bijzonder dat er verder helemaal niemand was en je echt een kijkje in de lokale cultuur kreeg.
Weer zo’n land waar ik nog niet geweest bent! Prachtige foto’s! Ook vind ik de foto’s van de bevolking erg mooi…. Ik kan me voorstellen dat het niet erg smakelijk uitziet wat je op de markt ziet liggen, toch is de ervaring van manlief dat je in een restaurant ook niet altijd weet wat je eet…zo heeft hij al eens aap, hond en cavia gegeten zonder dat hij dat wist. Hij heeft maar niets aan de kinderen verteld….hahaha! 😉
Dank je wel. Ik kan me in dit soort landen heel goed voorstellen dat als je vlees eet je nooit zeker zult weten wat het is. We eten dan ook vaak vegetarisch. 🙂
Op onze trip van 3 maanden door Vietnam/Cambodja/Laos en Thailand was er niet echt veel tijd meer en hebben we dit deel overgeslagen en alleen het noorden en westen van Laos bekeken. Ik heb er nog steeds een beetje spijt van, maar we konden echt niet alles zien. Laos vond ik sowieso een geweldig fijn land, dus wie weet gaan we nog een keer terug en dan gaan we zeker naar het zuiden!
Kan me voorstellen dat je dan echt keuzes moet maken in 3 maanden. Wij waren 5 maanden in die 3 landen en hadden dus net wat meer tijd. Als je de kans krijgt zou ik zeker nog het Zuiden van Laos gaan zien, ik vond het echt een bijzonder stukje Azië!