Na anderhalve maand in Nepal reizen we verder naar India, een reisherinnering van alweer een aantal jaar terug, die we echter niet snel zullen vergeten. Na een zonnig vertrek uit Pokhara, met een laatste blik op de Himalaya, rijden we al snel de ochtendmist van de zuidelijk gelegen Terai binnen. De landschappen zijn mysterieus en bijzonder mooi, met groene heuvels, authentieke dorpjes en heldere stroompjes. Het grote aantal landverschuivingen verrast ons. Soms is de weg in z’n geheel weg en hobbelen we over een veld vol kiezels. Na Butwal zijn de heuvels plotseling verdwenen en rijden we de laatste kilometers door een plat gebied waar rijst wordt geoogst.
De Grens met India over
In Bhairawa stopt de bus op een klein station en we stappen in de riksja van het kleinste mannetje dat we in Nepal gezien hebben. Toch weet hij z’n fiets in beweging te krijgen, maar we stoppen wel nog even voor wat extra lucht in de rechterband. We halen lange rijen vrachtwagens in, die voor de grenscontrole wachten en een kwartier later worden we bij de Immigration Office afgezet. We halen onze stempels en lopen onder een grote poort door: Welcome to India!
Nog wat lucht in de banden en dan… “Welcome to India”
De chaos aan de andere kant is overweldigend. Vrachtwagens staan al ronkend te toeteren, riksja’s rijden er bellend tussendoor en de politie jaagt met een stok bedelende mensen met ledematen zo dun als luciferstokjes weg. Aan beide kanten zijn kleine winkeltjes waar werkelijk allerhande rommel te koop is en daartussen zoeken wij naar de Indiase Immigration Office. Zijn we er soms al voorbij? We vragen een beveiligingsman, die ons vertelt dat we nog honderd meter moeten doorlopen, dus we lopen in de richting die ons gewezen wordt. Inderdaad zien we plotseling een mannetje achter een buro zitten met een bordje “Immigration” boven zijn hoofd, gewoon op straat onder een afdakje, tussen alle toeters, bellen en uitlaatgassen.
En weer terug naar India
Even later hebben we ook hier de juiste stempel in ons paspoort en we zoeken een pinautomaat. Die blijkt er niet te zijn. Lastig, want we hebben geen Indiase Roepies en hebben ook nog maar een kleine hoeveelheid Nepalese over. We proberen die te wisselen, zodat we in elk geval een buskaartje kunnen kopen naar de volgende grote stad. Er is slechts één winkel die geld wil wisselen en zonder op of om te kijken wordt ons geld ingenomen en wordt er een stapeltje Indiaas geld voor ons neergegooid. Lang niet genoeg zien we als we het natellen. Blijkt deze man 25 procent commissie te heffen! Het is graag of niet zegt hij, een andere mogelijkheid om Nepalese Roepies te wisselen is er niet meer.
India betekent chaos… veel chaos
Daar denken wij dan anders over en we eisen ons Nepalese geld terug. Zonder op of om te kijken wandelen we de honderd meter terug richting Nepal. De politie heeft z’n handen vol om de zwervers uit het grensgebied te weren en er is voldoende beweging en kabaal om niet op te vallen. Zo lopen we eerst de Indiase grenspost en nog eens honderd meter verder ook de Nepalese doodleuk voorbij. Pas als we bijna bij het eerste wisselkantoortje aan Nepalse zijde zijn worden we opgemerkt, maar slechts door een “friend” die ons wil helpen met vervoer naar “anywhere in Nepal”. We poeieren hem zo snel mogelijk af, voordat ons plan mislukt, en lopen gauw naar het raampje, waar we tegen een keurige koers Indiase Roepies krijgen. Daarna doen we hetzelfde kunstje nogmaals en slalommen door de gekte terug naar India. Weer valt niemand ons lastig en zo kunnen we na ons illigale uitstapje terug naar Nepal een lange neus maken naar de wisseldief die ons wilde afzetten.
Bus naar Gorakhpur
We kunnen nog net de laatste twee zitplaatsjes in de bus naar Gorakhpur bemachtigen, zij het dat deze plaatsjes geen stoelen, maar een simpele verhoging naast de chauffeur zijn. Opgevouwen tussen drie mannen, twee vrouwen en een schare kinderen komen we zo achteruitrijdend India binnen. De chaos op de weg is enorm. Iedereen fietst, rijdt en loopt door elkaar en de toeters op vrachtwagens en bussen zijn oorverdovend. De zon is een rode bol in een blauwe lucht, achter een dikke, grijze waas van luchtvervuiling en vocht. Op de velden worden de laatste overblijfselen van wat tot vorige week rijstplanten waren platgebrand. De oogst zit er bijna op en dan begint alles weer van voor af aan.
In Gorakhpur is nog meer drukte en het getoeter klinkt onophoudelijk. Inmiddels is het donker, maar zelfs dat kan de lelijkheid van de stad niet helemaal verdoezelen. De eerste hotels die we bekijken zijn erg vies en we besluiten de duurste uit onze reisgids te proberen. Voor 8 euro kun je nog eens gek doen tenslotte. Schoon is ook hier anders, maar het is het beste dat we tot nu toe gezien hebben en er komt warm water uit de kraan. De bedjes zijn dunne matjes op houten planken, zoals we ze ook in alle andere kamers gezien hebben. We slapen er niet minder om, want we zijn goed moe na deze lange reisdag.
Zomaar wat beelden van onze kennismaking met India
Overweldigend India
Bij daglicht is Gorakhpur nog viezer dan ’s avonds. Stof waait op vanonder de bezems van veegmannetjes, vuil staat in brand en rookt en stinkt een eind weg, kinderen én volwassenen plassen en poepen in de goot, graatmagere straathonden en redelijk dikke koeien scharrelen tussen vuilnis en elke verkeersdeelnemer doet z’n best zoveel mogelijk lawaai te produceren om gezien te worden. We worden er stil van. ’s Middags kopen we treinkaartjes voor de trein naar Varanasi, die morgenochtend in alle vroegte vertrekt en verbazen ons verder om Gorakhpur, een stad zonder bezienswaardigheden, die voor ons als India-leken o zo bezienswaardig is.
Eerste treinrit door India
Om half vijf de volgende ochtend gaat de wekker. In een riksja rijden we naar het station, door een nog donkere stad. Overal zien we hoopjes mens onder gore lappen liggen slapen en koeien liggen lui in groepjes te herkauwen op kruisingen. Op het station is het al een drukte van belang en net als de andere reizigers, uitsluitend Indiërs, slalommen we tussen nog meer slapende hoopjes door naar onze trein.
De uren daarna rijden we door een plat landschap met subtropische begroeiing en rijstvelden. Her en der zijn dorpjes met hutjes van riet en klei die in Afrika vast niet zouden misstaan. Sanitair is er niet, dus iedereen wast zich in de bruine slootjes naast het spoor waarin anderen weer hun behoeften doen. Vee in alle soorten en maten loopt overal los rond. Het voelt alsof we een nieuwe, onbekende wereld in rijden. Een wereld waarvan we nog geen idee hebben wat we ervan zullen vinden. Een wereld zo anders dan alles wat we kennen en terwijl we het landschap aan ons voorbij zien glijden laten we het India van de afgelopen anderhalve dag op ons inwerken. Het voelt alsof we al voor een maand aan indrukken hebben opgedaan.
In een dag India hebben we al voor een maand indrukken opgedaan
Nog geen idee wat we van India vinden
Je zou zeggen dat India dus genoeg haar best heeft gedaan om ons hard gillend weer te laten vertrekken, maar gek genoeg voelen we een soort van kalmte over ons komen met elk nieuw bizar tafereel dat op ons pad komt. India, you love it or you hate it. We hebben nog geen idee tot welke categorie mensen wij behoren. Tot nu toe zijn we vooral met stomheid geslagen. Je houdt gewoon niet voor mogelijk dat dit ook bestaat! Gelukkig volgt al gauw de volgende treinrit van Varanasi naar Agra, om onze mening verder te kunnen vormen.
Dit is inmiddels alweer wat jaartjes geleden en sindsdien zijn we nog 5 keer naar India geweest. Als ervaringsdeskundige kan ik je dus wel wat tips geven, voor als jij ook voor de eerste keer naar India vertrekt. Je zult ze nodig hebben. 🙂