Onze eerste weken op het eiland Luzon in de Filippijnen komen we erachter dat dit land op veel punten niet ons land is. We missen Azië. Serieus. De Filippijnen mogen dan absoluut in Azië líggen, door de Amerikaanse invloeden, voelt het land totaal niet Aziatisch aan. De straten zijn behoorlijk georganiseerd en opgeruimd, het openbaar vervoer kent een dienstregeling en is erg comfortabel en ze hebben zelfs fastfood! We zijn benieuwd of we Azië op de Visayas wel gaan vinden als we na een korte vlucht met Cebu Pacific Airlines vanuit Manila aankomen op Bohol.
De luchthaven van Tagbilaran bestaat uit een klein gebouw, dat meer weg heeft van een gewoon huis, met de kleinste lopende band die we ooit gezien hebben. Zo duurt het maar een paar minuten voor iedereen z’n bagage heeft en ook wij staan al gauw buiten. Na het inchecken in ons hotel huren we in een achterafstraatje een motor en we rijden erop naar Panglao eiland, waar de mooiste stranden van het eiland zich bevinden. Wij stoppen een tijdje bij een vervallen resort aan een fotogenieke baai. Daarna gaan we kaartjes voor de boot kopen, voor als we woensdag naar Negros oversteken en treffen een enorme chaos aan in de vertrekhal. Ah, toch een vleugje Azië! Overal staan rijen mensen die informatie vragen aan loketjes en balies en overal krijgen mensen hetzelfde te horen: op de boot van vandaag zijn geen plekken meer beschikbaar. Morgen gaat de volgende boot. Gelukkig hebben wij nu onze kaartjes al en hoeven we woensdag niet bang te zijn achter het net te vissen, zoals veel mensen hier vandaag duidelijk doen.
Rondtoeren op de motorbike is een fijne bezigheid op Bohol
De volgende ochtend vertrekken we op de motor naar de Chocolate Hills, maar onderweg stoppen we regelmatig om van al het moois te genieten dat Bohol te bieden heeft. Zo zien we vissers bezig met hun kleine, houten banka’s aan de waterkant en boeren planten de nieuwe rijst op hun akkertjes tussen de palmbomen. Meer Azië?!
De Chocolate Hills vormen een apart landschap, maar de kermisattractie die er op Chinese wijze bijgebouwd is, maakt minstens zoveel indruk op ons. China zou trots zijn als ze dit zagen. Van papiermaché zijn grote vlinders gemaakt en er zijn kleurige lampjes opgehangen. Op de namaakrotsen die als uitkijkpunt fungeren kun je op de foto met je familie, met de heuvels op de achtergrond, terwijl je twee vingers lachend omhoog steekt. Kortom, dit is een spektakel voor het hele gezin.
Op de terugweg begint het, na onze stop bij de Vlindertuin in Bilar, stevig te regenen. Heerlijk, zo’n warme douche, maar we willen niet dat onze tassen te nat worden. We schuilen even en rijden daarna in gestaag tempo over de natte, gladde wegen terug naar Tagbilaran. Toch is de omgeving ook nat erg mooi. Bij de Loboc Rivier maken we nog een stop om aan de door jungle overgroeide rivier van een late lunch te genieten.
The Chocolate Hills, de vlindertuin en de rijstvelden zijn samen een leuke dagtrip waard op Bohol
Het laatste stuk van de terugreis doen we met het gas d’r flink op, want na een paar uurtjes zon wordt de lucht nu weer akelig donker, maar we houden het gelukkig droog.
De dag erna maken we nogmaals een tocht over het schitterende eiland Panglao, dat met een brug aan Bohol vast zit. Prachtige stukjes rotsachtige kust en mooie tropische begroeiing maken dit een geweldige plek. Daarna gaan we via een moeilijk begaanbaar binnendoor-weggetje naar de schattige Tarsiers in het Tarsier Reservaat vlakbij Corella. Als we na onze lunch bij een Chowmein fastfood restaurant buiten komen giet het weer eens en we moeten bijna een half uur wachten voor het droog is. Droog van boven dan, de weg is inmiddels in meerdere rivieren veranderd.
De boot van de volgende ochtend, naar Dumaguete, is vertraagd en de airco staat dit keer niet op arctic maar op zeer tropisch. Gelukkig is de zee rustig, zeker in vergelijking met die van de Rode Zee, waar we beiden anti-zeeziek-pilletjes nodig hadden.
Als we aan de overkant aan wal staan hebben we snel een tricycle gevonden en weer zijn we verbaasd over het gemak waarmee we hier overeenstemming bereiken over de prijs. De bestuurder noemt een prijs waarvan wij vermoeden dat die iets te hoog is, wij noemen een prijs die iets lager ligt (30 cent voor een ritje van 2 kilometer) en daar gaan we dan. Precies op tijd komen we aan bij het busstation, waar de bus naar Bayawan net vertrekt. We kunnen nog precies op tijd twee zitplaatsen bemachtigen. Met de bus gaan blijkt op dit eiland gelukkig een bijna-Aziatische gebeurtenis: we scheuren al toeterend door de dorpjes en vliegen af en toe bijna de bocht uit, maar komen toch nog heelhuids aan.
Verbazingwekkend hoe makkelijk en snel die tricycles zijn, het begint al bij het onderhandelen
In Bayawan blijkt de bus naar Sipalay, onze eindbestemming, geschrapt te zijn, en we moeten nog een tussenstop maken door eerst naar Hinoba-An te gaan en daar overstappen op de bus naar Sipalay. Gelukkig zien we snel de juiste bus, maar die is, tot onze verrassing, Aziatisch vol. Zo vol, dat we onszelf en onze bagage er met geen mogelijkheid meer bij kunnen persen.
Teleurgesteld laten we deze bus dan maar aan ons voorbijgaan en we informeren in de bus die ernaast klaar staat hoe laat die zal vertrekken. Over tweeëneenhalf uur. Wat?! Over tweeëneenhalfuur?
Maar volgens de man bij het loketje gaat er over ruim een uur ook nog een bus, die nog moet binnenkomen. Of we maar op de meest oncomfortabele bankjes willen plaatsnemen die we ooit hebben gezien. Een half uur en een pijnlijke kont later zien we echter ineens dat de bus die er al stond nu bijna helemaal vol zit met mensen. Blijkbaar is er iets veranderd waar wij niks van weten, dus snel gaan we er ook maar in zitten, om de laatste twee zitplaatsen te claimen en onze tassen in de weinige bagageruimte te proppen. Daarmee zijn we amper klaar als er naast ons een andere bus binnen komt rijden en al onze medepassagiers verlaten in drommen onze bus. Eén van hen neemt nog even de moeite om in het voorbijgaan “transfer” te roepen, dus zo snel we kunnen graaien ook wij onze bagage bij elkaar om ons in de nieuwe bus, inmiddels al overvol, te persen. Nog net heeft Yvonne een zitplaats naast een meisje op een tweezitsbankje en Peter een halve plaats op een driezitsbankje-Aziatische stijl, naast twee mannen. Over dat Azië-gevoel hoeven we ons in ieder geval geen zorgen meer te maken.
Als onze bus net zo vol zit als de bus die we eerder voorbij lieten gaan vertrekken we, nagestaard door verbaasde passagiers uit de volgende bus, die duidelijk niet zo vaak witte toeristen zien. Ook het meisje van een jaar of twaalf, naast Yvonne, zit met grote ogen te kijken, met name naar de fotocamera die we af en toe gebruiken om één en ander vast te leggen. Het meisje lijkt niet erg op haar gemak als Yvonne een foto van haar maakt en kijkt bezorgd als we een foto van de mensen in een andere bus maken. Als we echter even later de stad uitrijden maakt ze een gebaar alsof ze zelf een plaatje maakt van het prachtige landschap met rijstvelden buiten. Yvonne geeft haar de camera en doet voor hoe het gaat. Even later durft ze het zelf te doen en binnen de kortste keren wordt alles om haar heen vastgelegd. Ze schatert het regelmatig uit van plezier, bijvoorbeeld als ze de kaartverkoper van de bus erop zet.
In de bus op Negros
Ondertussen is de weg onverhard en stoppen we in enkele gehuchten om nog meer mensen de bus in te laten. Elke vierkante centimeter van de bus is in gebruik en zoals meestal in Azië wordt er altijd wel iemand (meestal meer iemanden) ziek. Helaas gebeurt dit ook een jongen die bij de dichte achterdeur staat en niet bij een raam kan komen om z’n maaginhoud over het randje te deponeren, lange, bruine strepen op ramen en zijkant achterlatend. Dus horen we ineens een kletterend geluid ergens bij de achtertrap en de geur maakt meteen duidelijk wat er daar gebeurd is. Fijn: Azië!
Dan plotseling stoppen we en worden we de bus uit gedirigeerd: we zijn de bus naar Sipalay tegengekomen, de laatste van vandaag en we moeten ons haasten om die te halen. Gelukkig is het niet erg druk deze laatste twintig kilometer en in de schemering komen we aan. Een schipper wacht ons op en per banca, de typische Filipijnse boot, varen we bij ondergaande zon naar ons resort aan Sugar Beach, een prachtig stuk afgelegen strand, dat vrijwel alleen per boot bereikbaar is.
Siplay Sugar beach, Negros
De dagen die volgen verkennen we het witte strand en zwemmen we in de warme zee. Het hele jaar rond is de watertemperatuur hier ongeveer dertig graden en dat voelt bijna vies-warm. We verbazen ons over de vele onbekende planten en bomen die hier aan de kust groeien, zoals wilde ananas en magnolia’s-die-geen-magnolia-zijn. Per banca gaan we naar een mooie plek om te snorkelen, verder op zee. Hier ligt een scheepswrak, waar koraal op groeit en tropische vissen rondzwemmen. Het ziet er mooi uit, maar het blijkt best lastig om op open zee te snorkelen.
Ook gaan we een middag met een roeibootje van een dertienjarige kapitein de rivier op, naar een heuvel met een Heilig Kruis. Van bovenop deze heuvel is er een mooi uitzicht over de stranden en het binnenland. Op dag 3 lopen we naar een naburig strand. Hier staan slechts twee huisjes van bamboe, zonder stroom of voorzieningen, maar met een grandioos uitzicht. Er wonen twee vissersfamilies met een hele schare kinderen. Met dit uitstapje is het aantal activiteiten van Sugar beach wel uitgeput en we merken dat we ons een beetje gaan vervelen.
Sipalay en haar weinige activiteiten
En dus steken we de volgende ochtend met een roeiboot de rivier over, waar we een motortje huren van één van de dorpelingen. Eerst rijden we over een onverhard pad, dat later overgaat in een echte weg, naar de markt van Sipalay, waar we een bezienswaardigheid zijn voor de dorpsbewoners. De enige fotowinkel is dicht, dus we rijden via een mooie route over de nabije heuvels naar Hinoba-An.
Hier lukt het om de foto’s af te drukken die we van de week in de bus gemaakt hadden van het meisje naast Yvonne en ze weten ons te vertellen hoe we in het dorp komen waar ze woont. Het lijkt ons wel een avontuur, maar al bij de eerste meters van wat zelfs de locals een “rough road” noemen bedenken we dat het misschien een iets TE groot avontuur is. We komen een stuk of vijf jongens tegen op een tricycle en één ervan herkent het meisje op de foto’s en wil ons er heen rijden. Met z’n drieën stuiteren we dus verder op ons arme motortje, maar een kilometer of wat later wordt het pad zo ruig dat we vallen. We geven het daarom op, geven de foto’s aan de jongen mee, voor als hij vanavond weer terug naar huis gaat en rijden voorzichtig weer terug naar de asfaltweg. Deze weg, die we zojuist nog vol gaten vonden zitten, ziet er plotseling verdraaid goed uit.
Sipalay Negros
We rijden nog wat langs de kust, lunchen in Sipalay en rijden dan Noordwaarts. Overal worden we toegeroepen en toegezwaaid, terwijl we aan prachtig groene rijstvelden, waterbuffels en minuscule rieten huisjes voorbijrijden. Tegen de avond keren we om, want het pad naar het strand willen we niet graag in het donker afleggen.
Na nog een vakantiedag bussen we terug naar Dumaguete, nu via de route door het binnenland, om met de boot over te steken naar Cebu. Wij blijven er niet lang, want vanuit Cebu vliegen we vannacht terug naar huis. De gelijknamige hoofdstad van het eiland is vergeleken met de plekken waar we de afgelopen week waren een echte wereldstad, perfect om onze laatste Pesos uit te geven.
Wat is jouw favoriete eiland op de Filippijnen?
Nog nooit in de Filippijnen geweest, maar lijkt me een prachtig land om te duiken (dat heb ik gehoord in ieder geval). In die tricycle, kun je daar met 2 personen in?!
Ja hoor, in die tricycle kun je zelfs met nog wel meer … maar dan moet je wel Aziatisch zijn denk ik 😉
Ik ben er nog niet geweest, maar wil er wel graag eens naartoe. Wat je in het begin schrijft lijkt me inderdaad een tegenvaller, maar gelukkig viel het toch nog mee. Ik zie mooie plekken op de foto’s!
Inderdaad is het echte Azië op Bohol en Negros overal aanwezig Denise, dus ga gerust, je zult je zeker vermaken. 🙂
Grappig dat je comfortabel, gestructureerd en opgeruimd niet als fijn ervaart. Het voelt als een Aziatisch land voor mij 😉 Mooi verslag en die chocolate hills lijken me supermooi!
Haha, dat kennen we van thuis wel Carolien, ik hou juist van de chaos en het ongeorganiseerde van Azië. Heerlijk!
Ik vond het ook zo anders… door die Spaanse invloeden is totaal niet te vergelijken met de rest van Azie. Ik had dus een echt uitstaptje in mijn 3 mnd reizen door Azie 🙂 Ik was ook op Cebu en Bohol, geweldig hoor! Ik bezocht ook nog de rijstterrassen van Banaue en Hapao, helemaal super!!
Haha, ja dan ben je idd even weg van Azië, maar danm IN Azië.
Ik vond Luzon helemaal geweldig, met name Sagada en omgeving.
Tot Bohol heb ik het helaas niet geschopt omdat alle boten gecanceld waren door een tyfoon. Ook Palawan staat nog op mijn wishlist.
Luzon en dan de omgeving van Sagada was ook onze favoriet Jenny!
Een vriendin was juist heel enthousiast over de Filipijnen. Blijkbaar kun je er heel goed duiken. Mij trekt de Filipijnen wat minder maar de foto’s zijn wel erg mooi!
Ja om te duiken schijnt het fantastisch te zijn, maar dat is ook niet ons ding… ik heb altijd ruzie met die brillen en wordt nogal claustrofobisch zodra ik helemaal onder water ga. Ach, boven water is er ook genoeg te zien. 🙂
Lijkt me heerlijk om met de motor rond te toeren en overal te kunnen stoppen. Het leverde in ieder geval mooie foto’s op. 😀
Ik vind rondtoeren met de motor altijd 1 van de leukste dingen om te doen in Azië 🙂 En inderdaad volop fotomogelijkheden
Haha wat grappig hoe blij zo’n meisje kan zijn met het maken van foto’s! Fijn dat je toch gewoon lekker Aziatische taferelen hebt gevonden op de Filippijnen trouwens 😉 Gelukkig maar!
Ja, dat vond ik ook heel bijzonder Daphne en leuk om haar zo blij en enthousiast te zien