Zeg Filippijnen en de meeste mensen hebben meteen plaatjes van witte bounty stranden, palmbomen en van die leuke gekleurde bootjes in hun hoofd. Inderdaad zijn er veel paradijselijke strandjes om even fijn te onthaasten en om te varen, snorkelen, duiken en zwemmen. Maar… De Filippijnen hebben meer! Het eiland Luzon, waar de meeste internationale reizigers aankomen in de hoofdstad Manilla, staat niet bekend om zijn witte stranden en wuivende palmbomen. Wat je er wel vindt? Een aantal schitterende vulkanen, koloniale stadjes, de wereldberoemde rijstterrassen van Banaue en de bergstammen van de Cordillera. Interesse gewekt? Mooi zo, lees dan gauw verder.
Over de Halsema Highway naar Bontoc
Vanuit Manilla is een eerste logische stop Baguio, een voor ons persoonlijk onprettig aanvoelende, drukke stad, waar vanwege de hoogte vaak mist hangt. Of het door die mist of door de sfeer kwam kan ik niet zeggen, maar wij besluiten om zo gauw mogelijk afscheid te nemen, na een bezoek aan het bergstammen museum. We nemen de volgende bus naar het noorden. En dat terwijl zoveel anderen juist wel enthousiast zijn over deze stad. Misschien was het gewoon niet de juiste timing.
Als we aankomen bij het busstation rijdt er juist een volgepakte bus, met grote vrachtwagenwielen en een luchtinlaat op het dak, achteruit z’n standplaats uit. Goeie timing, want het blijkt de bus naar Bontoc en we kunnen nog net de laatste twee plekken achterin claimen, vlak voor de tot de nok toe volgestouwde achterbank. Meteen hebben we daar een vleugje van ons oude Azië-gevoel te pakken: de bus is versleten en de plekjes krap. Hij maakt meer geluid dan dat we vooruit gaan en even later stoppen we om andere passagiers te laten instappen, waarvan er één levende kippen meeneemt.
De Halsema Highway van Baguio naar Bontoc
De weg door de bergen is bijzonder mooi, maar zeker niet zo eng als onze reisgids doet vermoeden. Hij is vrijwel geheel verhard, op enkele plekken na, waar aardverschuivingen zijn geweest. Hij heeft inderdaad wat diepe afgronden, maar is vergelijkbaar met de weg van Kathmandu naar Pokhara in Nepal en menig andere weg in de bergen in het noorden van Laos. De bergen zijn hier soms vreemd puntig en de weg loopt op verschillende plekken precies over de hoogste kammen, een fenomenaal gezicht. We passeren kleine dorpjes met meer kippen dan inwoners en veel honden.
In zo’n 6 uur sta je vanuit Manilla in Bontoc, waar het lokale bergstammen museum de moeite van een bezoekje waard is. Bereid je verder voor op eenvoudig slapen. Warm water uit de douche is hier nog bijzonder en nog nooit zagen we ergens zoveel grote kakkerlakken als hier.
Maligcong
Bontoc is een perfecte uitvalsbasis voor zelfgeorganiseerde uitstapjes de bergen in. Zo kun je bijvoorbeeld een jeepney charteren, wat best betaalbaar is, zeker als je de kosten met een stel andere reizigers weet te delen. Wij gaan een dag naar Maligcong, een dorp hogerop gelegen en met, naar het schijnt, prachtige rijstterrassen. Als we Bontoc uit rijden nemen we nog een aantal locals mee die ook die kant uit moeten. De weg is steil en hobbelig, maar een half uur later zijn we boven. De rijstterrassen vallen wat tegen qua uitzichten en daarnaast is het geen goed seizoen, alle akkers zijn bruin en er staat niet erg veel water. Het dorp zelf mogen we niet in, er is een religieus feest gaande om de geesten gunstig te stemmen voor het nieuwe plantseizoen, dat volgende week gaat beginnen.
De rijstterrassen van Maligcong, Luzon
We huren daarom een andere jeepney naar het nog hoger in de bergen gelegen Guina-Ang en Mainit, maar ergens halverwege worden we door een grote groep vrouwen tegen gehouden. De oudere dames hebben hun armen getatoeëerd, zoals dat vroeger hier gebruikelijk was en sommigen dragen de traditionele klederdracht, inclusief hoofdtooi. We mogen niet verder, want ook in hun dorpen worden ritueel beesten geofferd, iets wat we eerder al zagen doordat we ergens een onderkaak passeerden, die aan een tak hing te bungelen. Maar als we een financiële bijdrage betalen mogen we toch verder. Helaas komen we ook hier niet verder dan de buitengrens van beide dorpen. Er hangen bordjes “no entry” en aangezien er hier amper twee decennia geleden nog koppensnellers actief waren wagen we de gok maar niet om verder te gaan. Bovendien willen we het ritueel niet verstoren. Wel zien we de huizen aan de buitenkant van de dorpen, waar veel varkens gehouden worden. Onze chauffeur weet aardig wat dingen te vertellen over de mensen en hoe ze wonen, maar we hadden liever zelf even gekeken.
De bijzondere mensen van de Cordillera, een minder bereisd stukje van de Filippijnen
Sagada
Vanuit Bontoc kun je per jeepney verder naar Sagada, over een stoffige en rotsige weg. Sagada is een rustig dorp, hoog in de bergen, maar op de wekelijkse marktdag is het er een drukte van belang, de hele omgeving komt er op af.
We wandelen wat in de omgeving Sagada, onder andere naar de Lumuang Burial Cave, waar we honderden doodskisten tegen de muur opgestapeld zien in de ingang van de grot, en vervolgens naar Echo Valley. Bovenaan deze prachtige plek genieten we van een picknick, met heerlijke verse mango, die we op de markt gekocht hebben, bij een uitzichtpunt waar we de hangende doodskisten in de diepte beneden kunnen zien.
De hangende doodskisten van Sagada
Ook gaan we naar het Ganduyan museum, waar de eigenaresse, die zelf Igorot is, ons veel dingen vertelt over haar privéverzameling traditionele gebruiksvoorwerpen. Eén van haar bijzonder interessante verhalen is dat ze vroeger zuinig moesten zijn met water, omdat er te weinig schoon water was en ze daarom de gebruikte borden na het eten omgekeerd op de grond zetten, zodat de kakkerlakken ze schoon konden eten.
Dagtrip vanuit Sagada: Banga-An en Aguid
Wachtend op een jeepney naar Aguid of Banga-An rijdt er een lokaal busje voorbij en we horen toevallig dat hij die kant op gaat. We mogen meerijden. Zo gaat dat hier nog. In Banga-An gaan we er uit, om foto’s te nemen van de mooie uitzichten vanaf de weg naar Aguid, die uitkijkt over de rijstterrassen. Er komt ons een groepje kinderen tegemoet, die met een noodgang met een zijspanfietsje de berg af sjeezen. Vervolgens keren ze om en duwen het fietsje weer tegen de helling omhoog.
Na Aguid lopen we tussen de rijstterrassen door, maar bij het volgende dorp worden we terug gestuurd vanwege een feest voor het begin van het nieuwe plantseizoen. Dit begint een beetje eentonig te worden.
De omgeving van Banga-An en Aguid is prachtig
naar Banaue
Met de eerste jeepney in de ochtend keren we terug naar Bontoc, waar we overstappen op de bus naar Banaue, een prachtige rit, afwisselend met zon en mistflarden. Groene hellingen met bomen en terrassen. Hier en daar een eenvoudig, klein dorpje. Verwacht ook in Banaue geen vijfsterrenluxe qua slapen, maar een wandeling door de rijstterrassen is fantastisch. Vanuit het dorp kun je een tricycle omhoog nemen naar het hoogste uitzichtpunt, vanwaar je dan lopend door rijstterrassen en dorpjes terug naar beneden kunt. Het is een relaxte wandeling, zo heuvelafwaarts en je passeert wat traditionele huizen met volop vee dat op het erf rondscharrelt.
Batad
Ook Batad is vrijwel alleen met een combinatie van privévervoer en de benewagen vanuit Banaue bereikbaar. Probeer dus weer een jeepney te delen naar “the saddle”, waar de wandeling naar Batad begint. De meeste jeepneys komen hier niet tot helemaal boven, omdat de weg te steil is, maar die van ons bikkelt door en zo sparen we een uur lopen over een modderig pad heen en een uur terug uit. Het is wel een bijzonder avontuur, die jeepneyrit omhoog, aangezien sommige stukken zo glad zijn dat we alle kanten op geslingerd worden. Eenmaal boven worden we in de juiste richting gedirigeerd.
We dalen al lopend af door de serene, groene jungle, maar helaas lijkt er een weg te komen naar dit afgelegen dorp, er wordt in ieder geval druk aan iets dergelijks gewerkt. Op die manier zou dit gebied een stuk makkelijker toegankelijk worden voor iedereen en wordt de eigen cultuur van deze mensen nog verder verdreven door de modernisering. Jammer.
De rijstterrassen van Batad
Het eerste uitzicht over Batad, te midden van het amfitheater, zoals de rijstterrassen genoemd worden hier, is onvergetelijk. We maken een wandeling door het dorp en over de terrassen en stoppen voor de lunch op een plek met een prachtig uitzicht over de wijde omtrek. Wat een lieflijke plek is dit. Je zou hier eigenlijk moeten overnachten om dit maximaal te kunnen ervaren.
Beenderen in Tam-An
Tam-An is een dorpje op loopafstand van Banaue, dat nog enige ouderwetse dorpshuisjes van hout, met rieten daken, heeft. We vermoeden dat dit niet lang meer duurt, want overal nemen de golfplaten daken het over van de rieten en alleen de ouderen wonen nog op de ouderwetse manier.
Een oude man nodigt ons uit in zijn huis, waar hij zelfgemaakt houtsnijwerk laat zien en we kopen er wat van. Dan biedt hij aan zijn opa uit de aangebouwde schuur, die meer weg heeft van een kast, te halen!? Het blijkt dat de beenderen van zijn grootouders bewaard zijn in een bundel doeken, zoals veel mensen hier dat nog doen. Opa wordt erbij gepakt en we mogen een foto nemen. Wat een bizarre ontmoeting is dit.
Tam-An, een leuke wandeling vanuit Banaue
Vergeet niet om ook naar het museum van Banaue te gaan, met fantastische voorbeelden van lokaal houtsnijwerk, soms meer dan een eeuw oud en een boek met artikelen en foto’s van dit gebied, uit de National Geographic van 1912.
Vulkanen op Luzon
Genoeg van de rijstterrassen en traditionele dorpjes? Vanuit Manilla kun je één van de 3 beruchte vulkanen van Luzon makkelijk als dagtrip verkennen. Leuk als start of afsluiting van je rondreis over Luzon. Afhankelijk van de verkeerschaos sta je met de bus dan in ongeveer 2 uur in Tagatay, aan de rand van het Taal Meer, waar je een boot kunt nemen naar de vulkaan, die in het meer ligt. Ook Mount Pinatubo zou op een lange dagtocht vanuit Manilla te doen zijn, als je met eigen vervoer op pad gaat. Er zijn verschillende tourbureautjes die dit aanbieden. Voor een bezoek aan de Mayon vulkaan is Legazpi een handige uitvalsbasis, over de weg op een uur of 9 van Manilla.
Helaas veel regen op de dag dat we de Taal Vulkaan willen bezoeken
Koloniaal verleden en toch strand!
In het uiterste noorden van Luzon vind je een aantal zeer goed bewaard gebleven koloniale stadjes. De mooiste is zonder twijfel Unesco Werelderfgoed Vigan. Hier waan je jezelf echt in Spanje. Vigan ligt een beetje in een uithoek en is bereikbaar vanuit Manilla in 8 tot 10 uur of vanuit Baguio in 3 tot 5 uur. Je moet dan wel weer dezelfde weg terug nemen. Mocht je na deze overdosis aan cultuur en natuur toch dringend behoefte hebben gekregen aan wat strand dan kun je ook daarvoor in deze omgeving terecht. Met een tricylce ben je binnen een kwartier vanuit Vigan op het, waarschijnlijk lege, strand. Geen echt bountystrand, maar toch mooi en heel erg rustig.
Zo zie je, de Filippijnen hebben heel wat te bieden. Zou jij een weekje bounty inruilen voor rondje Luzon vol cultuur en natuur?
Wat een uitgebreid artikel! Ik denk bij de Filipijnen inderdaad ook aan witte stranden haha! Maar dat komt ook door Expeditie Robinson denk ik. Leuk om te lezen dat Luzon ook behoorlijk de moeite waard is!
Ja, absoluut de moeite waard!
Haha true…
Dit ziet er uit als een reis die ik zou willen maken!
Supergaaf! Ik vond de rijstterassen van Batad ook zo ongelofelijk mooi! En ik wist dat er nog meer te doen was in de omgeving, maar zoveel!!! Nog maar een keertje terug dan;-)
Haha, ja, dat denk ik ook regelmatig van plekken, maar er is nog zoveel meer moois te ontdekken. 🙂
Super. Mede ook door de foto’s!
THX Ada!