Parijs, de stad van de liefde en de favoriete wereldstad van velen. In 2003 waren wij in Parijs met z’n tweeën en nu, 16 jaar later, zijn we terug met vier. En dat is even slikken, want er is nogal wat veranderd. En dan hebben we ’t niet over het feit dat we de stad nu met kinderen bezoeken. Die kinderen vermaken zich wel, zoals altijd. Ook hebben we het niet over de verwoesting van de Notre Dame, die er van de voorkant overigens nog weinig anders uitziet dan toen. Destijds stond het bouwwerk ook al in de steigers. Het zijn de bezoekers die de stad veranderd hebben. En hoe!
Parijs bestaat uit lange rijen
Mocht Parijs even in een dipje hebben gezeten qua bezoekersaantallen, vanwege aanslagen en gele hesjes, dan is daar tijdens ons bezoek niks meer van te merken. In het Hemelvaartweekend, dat ook nog tijdens Roland Garros valt, is het drukker dan ooit. Zelfs om 9 uur ’s ochtends staat er een rij van minstens 50 meter, voor alleen al de bagage-check van de Eiffeltoren. Een dag later staat het plein voor de Sacré-Coeur vol met een lange slang van mensen, die 2 keer om de bocht gaat. Als je deze beroemde kerk wilt bezoeken mag je achteraan aansluiten.
De Eiffeltoren zien we alleen van buiten en ook rond de Sacré-Coeur is ’t bizar druk
Gelukkig zijn wij op dat moment alweer buiten, omdat we extra vroeg gekomen zijn, toen de rij nog maar een meter of 10 lang was. Na onze eerste dag in Parijs hebben we onze oorspronkelijke plannen aangepast, met bepaalde highlights aan het begin van een extra vroege dag. Omdat veel bezienswaardigheden gewoon niet in ons schema passen, vanwege alle wachttijden, laten we sommigen voor wat ze zijn. Ook kopen we skip-the-line-tickets voor het Louvre en laten we het idee voor een bezoek tijdens de gratis eerste zaterdagavond van de maand maar varen.
Eigen wereld
“Mama, waarom staat die meneer daar zo te bibberen?” vraagt onze oudste. In de paar minuten dat we in de rij staan, voor de tassencontrole van de Sacré Coeur, zijn we steeds dichter naar de gehandicapte man toe geschoven. Die man die van de hele rij toeristen slechts een opgehaalde neus krijgt, of zelfs dat nog niet. Toeristen die wel stuk voor stuk diep in hun buidel tasten voor de fiks geprijsde bezienswaardigheden. Normaal ben ik niet zo enthousiast om geld uit te delen op straat, maar deze man lijkt in zo’n uitzichtloze situatie dat ik een uitzondering maak. Ik geef Vera een muntje om in zijn papieren beker te doen, maar helaas lijkt dat muntje nog steeds het enige, als we een uurtje later weer buiten komen. De toeristenstroom lijkt de man niet eens te zien en is vooral bezig met haar eigen wereld. Zo worden er bijvoorbeeld druk foto’s gemaakt naast het “hier-niet-fotograferen-bord”.
De gehandicapte man zien ze niet.. net zo min als het bordje “verboden te fotograferen”
Veel mensen vliegen van de ene naar de andere bezienswaardigheid, om elkaar daar te verdringen om dezelfde selfie te maken als de rest van de toeristen. Het gras is op veel plekken letterlijk plat getreden en tot zandvlakte gedegradeerd. 80% Van de bezoekers van het Louvre komt alleen om de Mona Lisa te zien en gaat daarna vrij vlot weer weg.
Contrasten
Niet alleen rond de Sacré-Coeur valt me het egoïsme op in deze stad. De miljoenen die worden omgezet in de toeristenindustrie lijken op geen enkele manier terecht te komen bij hen die dat hard nodig hebben. Het voelt alsof Parijs wordt uitgemolken, maar dat de inkomsten er niet bepaald voor zorgen dat de stad er voor iedereen mooier op wordt. Zwervers liggen letterlijk bij het vuil in de goot, terwijl drommen toeristen zonder blikken of blozen flink betalen voor een matige lunch op één van de vele terrasjes.
Waar een in lompen geklede man zijn pop-up tentje bij de ingang van een metrostation neerzet om de nacht door te brengen, stappen tientallen Aziaten een viersterren-hotel in, aan de overkant van de weg. Mijn blije gevoel, vanwege het prachtige gouden zonlicht, dat ik zojuist gevangen heb met mijn camera, verdwijnt als ik dit bizarre contrast zie. Blijkbaar ben ik de enige, want de rest van de wereld lacht, roept en fotografeert lustig verder. Consumeert naar hartenlust verder ook.
En dan is dit nog een betrekkelijk luxe slaapplaats op straat
Consumptiecultuur
Het is bijna 30 graden, op het moment dat wij net na de middag het Louvre bezoeken. Indiërs en Pakistani roepen de massa toestromende bezoekers toe, om een flesje water voor een euro te kopen. Emmers vol plastic flesjes worden aangevoerd en vinden gretig aftrek. Afrikanen met bergen van dezelfde goedkope, plastic souvenirs op makkelijk opvouwbare kleedjes vinden hier hun klanten. Oké, wat dat betreft is er niet veel veranderd ten opzichte van ons vorige bezoek. Die lelijke troep was er toen ook al. Het lijkt zich alleen vertienvoudigd te hebben. De Chinese Fransoos, die hier inmiddels een echt souvenirkraampje begonnen is, rekent in zijn moerstaal af met zijn klanten. De Chinese klanten, die hun made in China Mona-Lisa-spulletjes gauw in hun tas stoppen. Daarna gaan ze snel verder, want de bus staat alweer klaar om naar de volgende bestemming te vertrekken.
Meer dan 10 miljoen bezoekers alleen in het Louvre
Wij gaan informeren of we in de lange, de middellange of de korte rij mogen aansluiten met onze kaartjes. We worden naar een detectiepoortje gedirigeerd, waar bezoekers als vee doorheen schuifelen. “Kunt u aanschuiven mevrouw, dan kunnen de anderen er ook bij?!” Het Louvre had in 2018 al meer dan 10 miljoen bezoekers. We hebben het gevoel een fabriek te bezoeken, in plaats van een museum. Na een paar uur zoeken we haastig de uitgang. Onze hoofden hebben genoeg van het voortdurende, galmende gepraat van ellenlange stromen bezoekers. De sfeer van Parijs lijkt met de komst van de massa voorgoed verdwenen. Of toch niet?
Het Louvre had in 2018 al meer dan 10 miljoen bezoekers
het oude Parijs
Zo nu en dan vangen we nog een glimpje van die sfeer op. Als we op ontdekking gaan rond ons appartement in het 20e arrondissement bijvoorbeeld en de prachtigste oude gebouwen en kleurrijke streetart zien. Wanneer we in de ochtend naar de metro lopen en bij het cafeetje op de hoek een groepje mannen met van die scheve baretten op hun hoofd samen koffie zien staan drinken. Of als we in alle vroegte door de rozentuin van de Jardin des Plantes wandelen, tussen de majestueuze gebouwen die de tuin omsluiten. Als de vogeltjes fluiten en alles in de tuin perfect lijkt. In de buitenwijken én voordat de toeristen wakker worden, is Parijs nog een heel klein beetje Parijs. Als je de enorme afvalbergen rond de prullenbakken en op de grond wegdenkt tenminste. Afval dat door een gebogen Pakistaan gauw wordt opveegt. Voordat de drommen klanten van die dag komen.
Wat een mooie blogpost en interessant om eens de andere kant van een reis te lezen. Ik schrik er ook wel eens van hoe klakkeloos toeristen de highlights afwerken en vervolgens weer vrolijk naar huis gaan en vervolgens een ‘fantastische reis’ hebben gehad zonder ook maar iets verder te hebben gekeken dan hun neus lang is.
Helaas zie je dit contrast niet alleen in Parijs. Dat is bijna in elke stad wat een grote trekpleister is. Wat dacht je van Amerika. Las Vegas bijvoorbeeld. Je hebt zoveel armoede daar, ‘het ligt’ letterlijk op de grond. Maar oh kijk die shiny lampjes van de strip. Moooooi.
Jeetje wat een ander beeld van Parijs heb jij gezien ten opzichte van het moment dat wij er waren. Wij zijn vorig jaar in februari geweest. Ideaal nergens in de rij gestaan geen hutje mutje gevoel (behalve dan bij Mona).
Een volgende keer zullen we een minder drukke periode uitkiezen. 🙂 Bij de Mona Lisa viel het ons juist nog wel mee, ik had het drukker verwacht.
Bizar he dat ze van alles zien behalve de belangrijke dingen