Kuqa was ooit een belangrijke stop op de Zijderoute en is een stad waar de geschiedenis nog zo tastbaar is. Kuqa heeft weinig spectaculaire bezienswaardigheden, maar mede door die geschiedenis en de onwijs vriendelijke Oeigoeren hebben wij er geweldige herinneringen aan. Helaas ook iets minder goede herinneringen, vanwege de steeds duidelijker wordende verschillen tussen wat wij normaal vinden en wat de Han-Chinezen als normen en waarden kennen. Vanuit Turpan reizen wij met de bus, dwars door Xinjiang, naar Kuqa. Reis je mee?
De Bus naar Kuqa
We checken laat uit, omdat onze bus naar Kuqa pas om 1 uur ’s middags vertrekt. Uiteindelijk wordt dit 2 uur, want de laatste 4 kaartjes van deze slaapbus moeten ook nog verkocht worden, voor we kunnen beginnen aan tocht van, volgens de buschauffeur, 7 uur door de woestijn. Waarom we voor deze tijdsduur en dit tijdstip in een slaapbus moeten, wordt ons pas duidelijk als we om 6 uur ’s avonds, tijdens de stop bij een wegrestaurant, op de kaart van een paar Chinese toeristen zien dat we nog niet op een derde van de totale afstand zijn. De hele avond sjezen we door, dwars door de woestijn van Xinjiang, tot het al lange tijd aardedonker is. Pas na 2 uur ’s nachts wordt er ineens heel hard “KUQA KUQA” gegild en stappen we redelijk gaar de bus uit. We zijn wéér eens voorgelogen door een buschauffeur, op taxichauffeurs na, de ergste leugenaars ter wereld.
Van Turpan naar Kuqa met de slaapbus
Een bed bemachtigen in Kuqa is niet eenvoudig
Terwijl wij in een taxi stappen, rijdt de bus weer verder, vermoedelijk nog helemaal naar Kashgar. Wij zijn er in elk geval en we laten ons, lekker makkelijk, voor de deur van een hotelletje uit onze reisgids afzetten. Hier volgt een bijzondere scène, want ook hier in Kuqa wordt weer eens geen woord Engels gesproken. Redt ons uitbeeldingsvermogen ons in zo’n geval soms nog uit de brand, de man achter de frontdesk snapt echt helemaal niks van wat we willen en wij begrijpen geen snars van wat hij allemaal terug roept. Zoals al vaker gebeurd is hier in China, als we weer werden aangekeken met zo’n blik van “ach de stumperds kunnen niet praten”, wordt ook nu weer een pen gepakt. We voelen het al aankomen… en… ja hoor: de slimkees schrijft even voor ons op wat hij wil vertellen. In het Chinees! Het duurt dus nog even een half uurtje langer, met ons zakwoordenboekje en twee luciferstokjes om onze ogen open te houden, maar om 3 uur hebben we eindelijk een kamer.
Als we de volgende ochtend wakker zijn en gedoucht hebben halen we ontbijt, om daarna nog even een middagslaapje te doen. Net als in Turpan is het nu toch te warm om wat te doen, dus kunnen we beter onze gemiste uurtjes van vannacht even inhalen.
De Oeigoeren in Kuqa
Ver in de middag, als de zon weer wat lager staat, struinen we door de oude wijk van Kuqa. Hier wonen de Oeigoeren. Velen bouwen druk aan een nieuw huis, met prachtig houtsnijwerk, in mooie kleuren geverfd, maar we zien ook nog veel oude, lemen huisjes en huizen met wit pleisterwerk. De stad lijkt hier wel een museum. Het leven speelt zich grotendeels op straat af, waar het nu eindelijk wat koeler begint te worden. Op het plein worden meloenen en ander fruit verkocht en een man probeert z’n schapen te slijten aan de rijdende slager.
vriendelijke, trotse Oeigoeren in Kuqa
Bij toeval komen we in de buurt van de grote moskee, die we dan maar met een bezoekje vereren. Een minaret met elektrische roeptoeter hebben ze hier in Kuqa nog altijd niet. Een man staat juist op het dak, om met een enorme megafoon iedereen op te roepen voor het gebed. We ontmoeten Mohammed, die nadat hij zelf gebeden heeft ons een privérondleiding geeft. Achterin de moskee vertelt hij ons fluisterend hoe alle Oeigoer-geschiedenisboeken door de Chinezen vernietigd zijn en vervangen door Chinese geschiedenisboeken. Deze moskee is dan ook veel ouder dan wat door de Chinezen beweerd wordt. Van Mohammeds andere verhalen krijgen we de kriebels. Op school mogen de kinderen geen Engels leren, Mohammed heeft het zichzelf een beetje geleerd met boeken uit Urumqi en zijn woordenschat is dus beperkt. Toch begrijpen we elkaar uitstekend en is het interessant met hem te praten. Wederom zijn we verbijsterd over de manieren waarop China de mensen hier onderdrukt en arm en dom houdt. Olie wordt overal in de woestijn uit de grond gehaald, waardoor de Chinezen hier in grote auto’s kunnen rondrijden, terwijl veel Oeigoeren honger lijden.
De Oeigoeren worden al jaren lang scherp in de gaten gehouden en onderdrukt, zoals ook weer uit dit artikel blijkt en zoals wij meerdere keren zelf hebben gezien en ervaren. Wees je ervan bewust dat jouw gedrag de mensen hier in gevaar kan brengen, wees niet opdringerig en houd gepaste afstand.
Als we buiten nog even zitten te kijken in Mohammed’s boeken wordt hij ineens paniekerig als er een, blijkbaar invloedrijke, Chinees opduikt. Het is niet goed dat hij met buitenlanders zit te praten, want officieel kan hij geen Engels. We gaan gauw weg en Mohammed komt mee op z’n fiets. Hij wijst ons een Oeigoer-barbier die Peters haar, voor het luttele bedrag van 50 eurocent, uitstekend knipt. Daarna eten we samen nog kebab en wat andere stokjes, om één van de laatste bussen terug naar de nieuwe stad te nemen, waar ons hotel staat. Het is in het oude deel van Kuqa dan nog altijd een drukte van belang op straat, met vele stalletjes, ezelskarren en toeterende brommertaxi’s.
Waanzinnig landschap in Subashi
Vanwege de warmte staan we vroeg op, om met de taxi naar Subashi te gaan. Subashi zijn de ruïnes van een Buddhistisch tempelcomplex uit de 4e eeuw, dat sinds de opkomst van de Islam in de 9e eeuw deels vernietigd en daarna verlaten is. Subashi is gelegen aan de voet van de uitlopers van het Tien Shan gebergte, een waanzinnig landschap waar bergen en woestijn samen komen. De omgeving is rotsachtig en droog, maar juist daardoor én door het weidse uitzicht, heel erg mooi. De ruïnes stellen, op een paar resten van torens en een enorme stupa na, niet zo veel voor. Het is juist het spectaculaire landschap wat het bijzonder maakt. Als we na een uurtje uitgekeken zijn rijden we de 30 kilometer terug naar Kuqa, om de rest van de dag een beetje bij te komen van indrukken van de afgelopen weken.
Een halve dagtrip naar Subashi vanuit Kuqa
Treinkaartjes scoren poging 1
Om 8 uur ’s ochtends gaan we eerst naar het treinstation om te informeren naar kaartjes voor morgen. Er is nog niemand op straat, want eigenlijk is het nog maar 6 uur. Door de grote afstand tot Beijing wordt hier in Xinjiang naast de landelijke “Beijing Time” meestal de “Xinjiang Time” gebruikt, die 2 tijdzones afwijkt. Wij zijn toch al wakker en willen het zo vroeg mogelijk proberen. Op stations wordt altijd de Beijing Tijd gebruikt en dus hebben we goede hoop dat het gaat lukken. Met wat moeite weten we een taxi te vinden die ons wel naar het station wil brengen.
We hebben begrepen dat het hier niet gemakkelijk is om wat voor kaartje dan ook te bemachtigen, dus het komt niet echt als een enorme schok als bij aankomst blijkt dat het loket dicht is. We krijgen een bordje onder onze neus geschoven met de eerstvolgende openingstijd van 11 uur en worden daarna volkomen genegeerd, ook als we proberen te vragen of er wel kaartjes voor morgen beschikbaar zijn. We druipen af en lopen naar de bussen die hier vertrekken. Bus 6 brengt ons in een mum van tijd naar het centrum.
Terug in het centrum van Kuqa stuiten we op de weekmarkt
Markt in Kuqa
Vandaag is het marktdag in de oude stad en met een verse nan in de hand als ontbijt kijken we toe hoe de koopwaar op ezelskarren wordt aangevoerd. Het is alsof de tijd hier een halve eeuw heeft stil gestaan, ook wat de koopwaar betreft. Vee, groenten, fruit, scherp geslepen messen en stoffen zijn volop te koop. De moderne wereld lijkt hier, op deze bruisende markt, naar een ander universum te zijn verdwenen. We worden van alle kanten vriendelijk toegelachen door bebaarde mannetjes met een dopa op hun hoofd. Het contrast is dan ook weer groot als we in het Chinese, nieuwe stadsdeel weer met “bu shi” (nee) worden afgesnauwd in het internetcafé. Gisteren konden we hier nog even onze mail checken en er wordt nu ook druk ge-gamed door de Chinese jeugd, maar voor ons blijft het nee. Als we een poging doen te vragen waarom krijgen we weer “bu shi” te horen en het lijkt erop dat we het daarmee mogen doen. Wij keren deze game-arena maar de rug toe, om opnieuw richting station te gaan.
Treinkaartjes scoren poging 2
Om even na half 11 komen we opnieuw aan op het treinstation van Kuqa en er staat al een gezellige rij. Het loket is gelukkig al wel open en we willen achteraan aansluiten. Maar dat gaat zomaar niet! Een boze mevrouw in pakje komt eraan. Huh?! Wat is er aan de hand? Dringen we niet genoeg voor, of moesten we nog even rochelen voor de mochten aansluiten? Meer mannetjes komen eraan. Stonk onze scheet bij de deur niet erg genoeg, of moeten we wat harder schreeuwen om toegelaten te worden? Nee, onze tas moet nog door de scanner, en wel nu. Pardon? Om een kaartje te kopen? Inderdaad. Daarvoor moeten onze kleine dagrugzak echt gescand. Als Peter geïrriteerd teruggaat, met tas, is iedereen tevreden. Of toch niet… Als we alweer een minuut of wat in de rij staan komt er toch weer een mannetje aan. De tas moet open. Nou, dat dachten wij dus niet, dan wacht Peter buiten wel, met de tas.
Een kwartier later ben ik aan de beurt en wonderbaarlijk genoeg blijft het “Mayo-woord”, synoniem voor “we hebben het niet”, dit keer uit. In het bezit van twee kaartjes stappen we voor de zoveelste keer vandaag in de bus. Kaartjes zonder stoelnummer hebben we, dat wel, en theoretisch gezien zouden we dus de hele rit van 11 uur moeten staan, maar we hebben goede hoop dat we in de trein nog kunnen opwaarderen naar zitplekken.
Met treinkaartjes op zak terug naar de markt van Kuqa
Laatste rondje door Kuqa
Net na de middag is het op de markt een drukte van jewelste en we komen oren en ogen te kort. De wedstrijdduiven zijn favoriet bij de mannen, terwijl de vrouwen zich op de kleding en haarfrutsels storten. Wij nemen nog een lekker vet-vlees-Oeigoerbroodje en wat fruit, waarna we ook even bij de vele ezels en karren onder de brug, in de rivierbedding, kijken. Kuqa heeft ons echt aangenaam verrast. Voor een stad waar we, tot voor kort, nog nooit van gehoord hadden hebben we enorm genoten. Zo jammer alleen, dat onze afkeer van China en haar mentaliteit hier nog weer een stukje gegroeid is. We kijken er inmiddels echt naar uit om dit land te verlaten. En we zijn vast van plan er niet meer terug te komen. Aan Kuqa en haar Oeigoer inwoners heeft ’t in elk geval niet gelegen.
Ben jij al eens in China geweest en herken je iets van onze afkeer? Of was je juist heel erg enthousiast? Wil je graag op reis naar China, dan kun je inspiratie vinden in mijn blog met routes door China voor 3 weken tot 3 maanden. In een ander blog vertel ik wat er nog meer te zien en doen is in Xinjiang.
Ik herken de afkeer, de mentaliteit is zo anders dan bij ons. Maar dat maakt het ook zo mooi als je eenmaal de knop hebt omgezet. Ik wil zeker wel weer een keer terug. Maar niet alleen, want weet niet of me dat zou lukken. Alleen al om af en toe iemand te hebben om even tegen te spuien. 🙂
Wat dapper dat je nog een keer terug wilt gaan! Ik snap dat je dat dan wel samen met iemand wilt doen, groot gelijk. 🙂
Hahah buschauffeurs die niet eerlijk zijn, het is ook altijd overal hetzelfde. Of ze zijn ontzettend onaardig, spreken gewoon woord Engels of vertellen je de verkeerde dingen. Altijd feest! Ikzelf ben nog nooit in China geweest, dus kan helaas niets zeggen over de impact van dit land op mij. Wel denk ik dat het een enorme andere wereld is dan waarin wij leven en dat daar reizen best heftig kan zijn. Wel een bijzondere plek!
Inderdaad, ze zijn bijna net zo erg als taxichauffeurs, haha.. die spreken soms alleen Engels als het hen uitkomt. 🙂 Dit is zeker een bijzondere plek.. goeie herinneringen!
Ik herken de afkeer, maar ik weet nu ook dat je er over heen kan groeien…haha…na de laaste keer China zeiden we “nooit meer”, maar volgend jaar gaan we waarschijnlijk toch weer terug. Enneh, bezienswaardigheden of niet…het resultaat zijn iig prachtige foto’s!!!!
Slechts afkeer van de mentaliteit en het gedrag van de Han-Chinezen. De plek en de Oeigoeren waren fantastisch! Hopelijk maken jullie volgend jaar een mooie reis!!
Dit staat zo hoog op m’n lijstje. Het lijkt me geweldig om de Zijderoute af te leggen. Het landschap en de mensen zijn fascinerend. Jaren geleden zijn we in China geweest en heb erg genoten. Zou zeker een keer terug willen naar het land van de onbegrensde mogelijkheden.
Welk deel van China hebben jullie gezien? Het land is zo groot.. je kan er makkelijk ieder jaar op vakantie zonder ooit hetzelfde te zien. Wat dat betreft zeker super qua mogelijkheden.
Ooit, ooit wil ik de zijderoute afleggen.
Toen ik een jaar door Azië ging reizen heb ik blauwe maandag overwogen om met de TME heen te reizen en via de zijdenroute terug, maar dat bleek praktisch niet zo haalbaar in m’n eentje.
Ik kan me voorstellen dat dit in je eentje niet zo makkelijk te doen is. Hopelijk komt het er toch gauw alsnog van!